Straks weer terug naar Paises Bajos. De koffer is gepakt en ging nog maar net dicht. Altijd weer een wonder waarom ik acht korte broeken, vier shirts en tien t-shirts nodig denk te hebben voor een tripje van nog geen week. O ja, ik had twaalf onderbroeken bij.
Dat laatste is niet eens zo gek hoor. Op mijn leeftijd begint het nadruppelen in te zetten, dus een extra verschoning is geen overbodige luxe.
“Eh, genoeg medische details mannetje.”
Hé, ook al present?
Ik heb wederom bewezen dat ik en warmte niet samen gaan. Ik zweet als een otter en zigzag door de straten in een ultieme poging om zoveel mogelijk in de schaduw te lopen. Onbegonnen werk in een land waar die schijnwerper recht boven je staat. Een afstand van een kilometer is bij mij zo maar de helft langer. Niet te doen. Ik hoor thuis tussen ijsschotsen, pinguïns en eskimo’s. Lekker onder een dekentje op zo’n sleetje met een roedel honden ervoor.
“Was het wel fijn?”
Ja, zeker. Het was heel fijn om weer tijd door te brengen met je zussie en je allerbeste Spaanse vriendin!
“Dineke!”
Inderdaad. Wat hebben we weer gelachen. Volgens je zussie kunnen we nog geen vijf minuten normaal doen. Ik ben bang dat ze gelijk heeft.
“En ze had weer een klusje voor je hè?”
Ja, die vrouw heeft altijd wel een klusje voor me. Gelukkig hoefde ik deze keer niet in een hoge boom te klauteren. Het was op de grond. Meevaller dus. Maar, ik doe het graag hoor.
Onze Spaanse familie. Ze zullen er altijd zijn. Maar Valencia is voorbij. Wat ik voel is bijna allemaal gelinkt aan de droom die niet mocht zijn. Ik word er letterlijk stil van. Het is goed zo.
“Ik snap het lieffie.”
Maar wie weet. Misschien verkoop ik op een dag het appartement in Nederland om op mijn oude dag het drukke en hectische kikkerlandje te verruilen voor een rustig plekje ergens anders.
“Galicië! Waar Julio vandaan komt. Daar is het lekker koel en regent het net zoveel als in Nederland. En emigreren hoef je niet meer te leren, daar kun je al.”
Wie weet? Ga je dan weer mee?
“Naar Spanje? Tuurlijk! Ik ga overal met je mee. Ik laat de sleepkabel nog wel effe aan mijn wolkje zitten. Dan ben ik vast voorbereid.”
Nou, zo snel ook weer niet hoor. Het was maar een hersenspinseltje.
“Dat ken ik…”