Mascarilla

Gepubliceerd op 18 november 2022 om 10:45

Ik hou eigenlijk niet van de zon. Niet van de volle zon om precies te zijn.

Wat doe je dan in Spanje? Tja, goeie vraag. Mijn man achterna gewandeld en nu ben ik hier. Het is een kwestie van aanpassen.

Proberen er niet tegenin te gaan, maar er mee om leren gaan. Je ritme en gedrag aanpassen. In Spanje moet je die bizarre zomermaanden voor lief nemen om vervolgens te genieten van de voor- en nazomers. Een zacht zonnetje op mijn gladgeschoren bolletje. Wel met een petje.

Waar mijn haat-liefde verhouding met de zon vandaan komt weet ik eigenlijk niet. Ik heb een lichte huid die snel verbrand en ik werd ook nooit echt bruin. Als Klaas maar naar de zon keek was hij al zo bruin als een volkoren boterham. Aan mij vroegen ze na een vakantie van drie weken in Sitges wanneer ik op vakantie ging. En bedankt!

Ik ben bang om te verbranden. Bijna panisch. Ooit ben ik met een vriend naar het strand van Scheveningen geweest en in de volle zon op mijn buik in slaap gevallen. Niet ingesmeerd. Uren later werden we wakker en thuisgekomen bleek dat het echt niet goed zat. De dokter gebeld en die heeft me helemaal in laten smeren met een zalf en me op een bed van talkpoeder gelegd. Zo heb ik dagen gelegen. Het was verschrikkelijk. Nooit meer!

Misschien komt het daardoor. Ik weet het niet. Ik hou van de schaduw. Gelukkig doen Spanjaarden dat ook. Op het heetst van de dag zie je alleen toeristen de hitte trotseren en op het strand frituren. Als je denkt dat Nederlanders kunnen zeiken over het weer, dan moet je hier eens komen luisteren. Nog veel erger! “Mucho calor!”. “Madre Mia!”.

Klaas hield van de zon. Bizar gewoon. Hij ging het liefst om tien uur in de ochtend naar het strand en lag dan de hele dag te braden en te zweten. Ik zat ernaast onder mijn parasolletje angstvallig de schaduw te absorberen. Een grote kale witte man die angstvallig onder zo’n verschrikkelijke veel-te-dure-souvenir-winkel-rommel-parasol-die-steeds-omwaait probeert te blijven. Niet te doen. Na een paar jaar heb ik daar wel een verandering in gebracht. Ik was er klaar mee. Het was te gek en niet gezond.

Na de diagnose van de hersentumor mocht hij eigenlijk niet meer in de zon. Het kon de zwelling versterken. Ik werd een zon-politieagent die de hele dag “ga nou uit die zon, Klaas”, liep te roepen. Echt, niet te doen. Ik kon net zo goed tegen de kat lopen gillen. Zelfde effect. Geen effect. In de laatste maanden heb ik het losgelaten. We wisten dat we de strijd verloren hadden en die zon waar hij zo intens van hield zou daar niets aan veranderen. Dan er maar volop van genieten.

“Is het lekker in de zon, lieffie?”
“Jawel hoor.”
“Mooi zo.”
“Wil je koffie?”

Ik heb hem leren smeren. Ik heb hem leren doseren. In Spanje een hoedje. Tja, en als je dan niet luistert en je laat je hoedje thuis…

Dan moet je voor straf een mondkapje als hoedje op. Eigen schuld.