Hi Hendrik, daar ben ik weer.
Wat hadden we toch een lol met je nieuwe naam. Nou ja, voornamelijk ik dan. Jij liet het maar een beetje over je heen komen.
Hendrik met de rollator. Met Hendrik rennend door de gangen van het ziekenhuis. Dat laatste vond je overigens wel een beetje eng. Ik ben er wel eens op aangesproken. Dat weet je niet hè? Iemand vroeg me of het niet raar of vervelend was voor jou dat ik je “Hendrik Groen” noemde. “Nee hoor, daar kan ie wel tegen”. Einde uitleg. Het was voor mij een manier om de pijnlijke achteruitgang te verzachten. Je met een kleine lach laten aanvaarden dat dingen niet meer gingen zoals je wilde. Het lopen, de rollator, de rolstoel, het eten. Het ging soms ook zo hard.
“Kom op, mijnheer Groen, even een beetje doorlopen”. Je moest er altijd smakelijk om lachen.
De afgelopen tien maanden zijn een vreemde mix van gevoelens. De eerste weken na je overlijden was ik in een soort roes. Er moest van alles geregeld worden en dat deed ik op een automatische piloot. Zakelijk, koel en afstandelijk. Alsof het niet om jou en mij ging. Een project uitvoeren zoals ik zo vaak heb gedaan. Het was ook een verdoving, een manier om de pijn maar niet te voelen die ik ook eigenlijk niet kon bevatten. Opeens was je er niet meer.
Anderhalf jaar lang stond ik op scherp. Iedere dag opnieuw. Het begon voordat je wakker werd en stopte pas als ik zeker wist dat je sliep. Ik vond het fijn als je sliep. Dan was je veilig, rustig en kon je niet vallen. Ik kon verlangen naar de momenten dat je rustig lag te slapen op de bank. Niets aan je te zien. Gewoon mijn Klaas. Het leven normaal als altijd. Ik keek naar je en voelde verdriet. Jouw verdriet. Het verdriet van wat je was overkomen. Zodra je wakker werd was ik alert op ieder geluid en beweging. Ik probeerde het los te laten, maar dat ging niet. Het ging vanzelf. Ik wilde voorkomen dat je iets overkwam en wilde het je zo makkelijk en veilig mogelijk maken. In het begin was dat veel makkelijker dan tijdens de laatste maanden en weken. Ik had niet in de gaten hoeveel het van me vergde. Ik ging maar door. Alles voor jou. Ik moest sterk zijn en overeind blijven. Als ik om zou vallen dan zou alles verkeerd lopen. Een kaartenhuis. Je mocht niet weten hoe zwaar het was. Ik drukte de angst en het verdriet (te) vaak weg. Maar ik weet dat je het zag en voelde. Als je zo lang als wij samen bent, dan voel je dingen aan. Ik zei het niet en jij vroeg het niet. Zo gingen we die maanden door. Allebei verdoofd door het ongeloof en het verdriet. Afstevenend op het onvermijdelijke.
Ik wist dat je door de tumor steeds verder weg zou glijden en het waarschijnlijk niet eens zou merken als je mij en het leven los ging laten. Vaak vroegen mensen om ons heen of we veel gesprekken met elkaar voerden en alles uitspraken naar elkaar. Dat deden we niet. Jij en ik hadden niet veel woorden nodig om te weten wat we voor elkaar betekenden en wat de impact van je naderende overlijden zou zijn. We konden het ook niet, het deed te veel pijn. Woorden schoten letterlijk tekort. Daar komt bij dat de psychische en mentale achteruitgang veel sneller ging dan ik had gedacht. Veel eerder dan verwacht was het voeren van gesprekken al niet meer mogelijk. Dat heeft me wel overvallen. Je zinnen verstomden halverwege en vaak begreep je de essentie van een zin niet meer. Je telefoon en de afstandsbediening werden een onmogelijke opgave. Je gaf het op. Je bevattingsvermogen nam heel snel af. Dat was van één kant fijn, omdat je daardoor veel van de achteruitgang niet bewust ervaarde. Voor mij was het hard. Ongekend hard om de man waar ik zoveel van hield zo te zien. De man die in zijn werk de meest complexe zaken had uitgevoerd. Ik heb vaak met tranen in mijn ogen naar je zitten kijken.
Hoe kan dit. Wat een kloteziekte.
Maar weet je wat me nou zo opvalt de laatste tijd? Ik zie op heel veel foto´s en video´s dat je lacht. Vaak en veel. Een lach die ik herken uit duizenden. Ik herken en herinner me eerder je lach dan je stem. Het laat zien dat je ondanks alles in je laatste maanden ook nog kon genieten van mij, het leven in Spanje en de mensen om je heen. Een kop koffie in het dorp, bezoek van familie en vrienden, een dagje uit naar het strand van Gandia met Pascalle en Dineke. Daar liep je met Dineke en je rollator op de boulevard te flaneren. Benidorm Bastards was er niets bij. Ik schrok pasgeleden wel toen ik zag dat die dag amper drie weken voor je overlijden was.
O ja, nog even iets anders. Een hele goeie vriendin van je droomt soms over je. Ze had weer over je gedroomd en ze had je gevraagd hoe het was om dood te zijn. Je zei dat het niet veel anders was, maar dat we je niet meer zagen. Maar jij zag ons wel.
Ik droom (nog) niet over je. Waarschijnlijk omdat mijn hoofd ´s nachts zo druk is. Geen doorkomen aan voor je. Maar je zei dus dat je ons wel ziet. Die zin houdt me bezig. Zie je alles? Heb je ook gezien dat ik vorige week het deurtje en het zijpaneel van de voordeur heb dichtgemaakt? Dat wilde jij nooit. Maar lieverd, het tochtte zo enorm door die kieren. Dit is echt beter. Trouwens, als je het echt niet had gewild, dan had je me wel met mijn hamer op mijn duim laten slaan.
Dag lieffie.