Ik was vanmorgen in het theater.
“Moest je niet werken dan?”
Hé mannetje. Nee, ik was op weg naar mijn werk. Het theater op de rails.
“Waar is dat dan? Bij het Spoorwegmuseum?”
Nee. Overal. Gratis. Doorlopend en altijd leuk.
De sprinter naar Delft Campus was druk, dat is hij bijna altijd en zitten is inmiddels een luxe geworden. Ik stond daarom in het portaal tussen de eerste en tweede klasse. Mijn vaste plek.
“Waarom speciaal daar?”
Dat zal ik je uitleggen.
Dat is namelijk voor het openbaar-vervoer-theater de eerste rang. Dé plaats waar het gebeurd en waar je de leukste voorstelling krijgt. Ik reis zelf in mijn vrije tijd altijd eerste klas. Het voordeel van werken voor een baas die je een jaarkaart voor het hele OV geeft en waarmee je voor een kleine persoonlijke toeslag heerlijk op de rode leren stoelen mag plaatsnemen. Rustiger, breder en eigenlijk altijd plaats. Tenminste, als we niet teveel dissidenten aan boord hebben. Dat laatste is steeds vaker een probleem, omdat de conducteurs en conductrices tegenwoordig nog amper hun hokje uitkomen om kaartjes te knippen. Geen idee waarom. Ik hou het maar op agorafobie.
“Te knippen, haha! Dat is vorige eeuw.”
Ja, leuk hé. Met zo’n ouderwetse kniptang een gaatje maken in je kartonnen kaartje. Lijkt me met je smartphone geen handige werkwijze meer. Ze zijn er in pas 2017 mee gestopt overigens.
Hij kwam achter me aan binnen. Ik ging in de hoek staan en het jongetje (hij was behoorlijk in de twintig, maar qua gedrag is ‘tje wel van toepassing hier) liep naar de rode leren stoelen. Perfect geknipte haartjes, dure kleding, de juiste sneakers en een niemand-maakt-mij-wat-in-deze-wereld-look.
De conductrice stond buiten en blies hard (iets te hard vond ik eigenlijk) op haar fluitje. Stevige dame die al wat langer in dienst was bij de gele slang. Als een havik keek ze door het glas de eerste klasse in. Veel te vol. Dat valt inderdaad gelijk op. Dissidenten, zonder twijfel. Dit wordt leuk.
Na een vrolijke groet begint ze bij mij en controleert iedereen in het portaal. En toen kwam het. Met een nog vrolijkere groet zwaait ze de deur van de elite-klasse open en vraagt naar de vervoersbewijzen. Jongetje komt als eerste aan de beurt. Ik sta echt eerste rang, of eerste klasse beter gezegd.
“U zit in de eerste klasse met een tweede klas kaartje meneer”, zegt de stevige conductrice."
“Klopt, er is daar geen plaats”, zegt jongetje iets te smalend.
“Dan moet u in de app even omschakelen naar de eerste klasse meneer”, zegt de conductrice met een ondertoontje.
“Dat doe ik straks wel”, zegt het jongetje verveeld.
“Nee hoor, doe het nu maar even. Ik wacht wel eventjes. Alle tijd hoor”, zegt de nu ietwat geïrriteerde conductrice en ze gaat met haar armen over elkaar naast jongetje staan. Een spiedend oog op zijn telefoon gericht.
Heerlijk. Ik sta te genieten en wilde bijna applaudisseren voor de voorstelling.
Jongetje wordt opnieuw gecontroleerd. “Heel goed meneer”, zegt de conductrice met een ondertoontje. Jongetje is not amused.
Einde voorstelling?
Nee, gelukkig niet. Jongetje besluit namelijk vervolgens zijn beklag te doen over de ridicule voorwaarden van de gele vervoerder. Niet slim. Ik had al lang gezien dat deze mevrouw al wat arbeidsjaren op de teller heeft staan en al heel veel gelijkwaardige jongetjes van repliek heeft gediend. Ze legde het hem even duidelijk uit. Het werd een heerlijke afsluiting van een al geweldige voorstelling. Ik zag zelfs een gemeen lachje om haar mond toen ze zich op haar hakken omdraaide. Heerlijk.
“Fijne dag nog.”
Ik applaudisseerde in stilte.
Vol overtuiging en genoegdoening ging ze verder met de volgend reiziger. Jongetje voelde dat hij voor een man of twintig zwaar voor idioot zat.
Eigen schuld.