Op het werk doen we het regelmatig. Bepalen waar we staan. Vanuit daar zetten we de verandering in. Ik weet niet hoe goed jij er in bent, maar ik ben nog steeds in opleiding. Ik ben er niet goed in. In verandering. Ik hou er niet van. Ik vind het vervelend. Maar zo werkt het niet.
Vreemd is het wel dat je in mijn geval met volle overtuiging en toewijding een beroep uitvoert dat enkel en alleen over verandering gaat. In die omgeving is niet veranderen ondenkbaar.
Maar buiten die zesendertig uur per week moet alles hetzelfde blijven.
Ik was van de week bij mijn vader. Klusjes doen. Lamp ophangen. Hij wordt ouder en dan gaan de dingen niet altijd meer zoals je wilt. Ik ben blij dat hij het vraagt. Met eenentachtig jaar op een trapje staan wiebelen moet je niet willen. Voordat je het weet kost die nieuwe Ikea-lamp van een tientje en paar duizend euro aan nieuwe heupen en knieën. Dan gaat straks mijn zorgpremie nog verder omhoog.
Hij vindt het moeilijk zei hij. Hij doet het al zijn hele leven zelf. Ik snap hem. Het moeten vragen of iemand anders iets voor je kan doen. Het moeten uitspreken dat je iets niet meer kan. Een lang en nooit stoppend proces. Geen ontkomen aan. Niet voor hem, niet voor mij. En geloof me, niet voor jou!
Belangrijk is om het proces bespreekbaar te maken en te houden. Onderkennen en zo de drempel te verlagen. De torenhoge drempel van het accepteren, toegeven en moeten vragen.
In zijn hoofd kan alles nog. Maar het lijf is ouder. Minder snel, minder soepel, minder stabiel. We worden steeds ouder, maar de veroudering in ons hoofd gaat vele malen trager. Die twee zijn niet in balans. Het overmoedige van een kind dragen we blijkbaar voor altijd een beetje met ons mee.
Niet alleen het stijgen van de leeftijd vraagt om een nulmeting.
In mijn lijf kan alles nog. Moet alles nog. Maar in mijn hoofd heeft de verandering zijn stempel gedrukt. Het vraagt om accepteren, toegeven en opnieuw bepalen. Wat kan ik nu. Wat wil ik nu. Ook een proces.
Hij is dus niet de enige met een nulmeting.
We worden allemaal een Hendrik of Hendrika Groen. Het worden er, gelukkig, steeds meer.
“Hé lieffie, riep je me?”.
Nee mannetje, ik had even een herkenbare vergelijking nodig.
“Okay, dan ga ik weer op mijn wolkje liggen”.
Het leven vraagt steeds opnieuw om een nulmeting. Waar staan we nu. Wat kan er niet meer. Maar nog belangrijker, wat kan er nog wel. Meestal gaat dat geleidelijk en soms heel snel. Als je net als Klaas ziek wordt is een nulmeting een bijna dagelijkse opgave.
Ik stel wel voor dat we voortaan de nulmeting een plusmeting noemen. Focus op wat wel kan.
Maar als het geleidelijk gaat is het vaak zo sluipend dat je het je soms met een schok realiseert. Opeens lijkt iets niet meer te kunnen wat je altijd deed. Gisteren nog voor je gevoel. Waarschijnlijk ging het eigenlijk al langer niet meer, maar was de nulmeting overgeslagen. Even vergeten.
Het vraagt om vragen. Over en weer. Vragen om hulp. Vragen naar hoe het voelt. Bevestigen dat het goed is. Bevestigen dat het moeilijk is.
Maar het kan. Velen hebben het gedaan en nog veel meer gaan het ook doen.
“Moet ik ook een nulmeting doen?”.
Nee lieffie, van die taak ben jij vrijgesteld.