Ik was vorige week in Eindhoven. Lunchen met een heel lief vriendje. We hebben veel lol samen. Maar vriendje heeft ook twee afwijkingen.
“Wie niet?”
Helemaal waar lieffie! Ik zou willen dat mijn lijst stopte bij twee.
Ga nou niet proberen uit te vogelen over wie dit gaat. Ik heb wagonladingen vrienden in Eindhoven. Iedere suggestie is dus bij voorbaat kansloos…
Het maakt niet uit wat we besluiten te doen samen. Het is seizoens onafhankelijk en het weer speelt ook geen enkele rol. Het is een rotsvast gegeven en niets ter wereld gaat dat doorbreken. On-be-spreek-baar. Het moet. Primark en TK-Max. Alleen de namen al.
Wat we ook gaan doen, een bezoek aan deze twee consumentenpretparken is verplicht. Niet gaan zou de vriendschap ernstige schade toebrengen. Nog losstaand van de emotionele schade. We hoeven niets te kopen, alleen kijken. Is leuk. Dat laatste is waar. We lachen heel veel samen.
Eerst even TK-Max.
Voor wie het niet kent. Alles wat een andere winkel over heeft, retour heeft gekregen of een fabrikant te veel heeft uitgespuugd op de lopende pand flikker je in een spuuglelijk pand met dito uitstraling. Aan de aankleding spenderen we geen euro. Het moet goedkoop lijken. Dat is het ook. In de verdediging van vriendje geef ik eerst maar even toe dat ik er vorig jaar een heel mooi lederen jack heb gekocht voor weinig. Maar dat staat er los van. Ik was dronken.
“Dit klinkt heel ongeloofwaardig lieffie. Je drinkt al ruim tien jaar geen druppel alcohol meer”.
O ja! Dan weet ik het niet meer. Ik was kortstondig ontoerekeningsvatbaar.
Die hut staat vol met meterslange rekken kleding en andere zooi. Als een zwerm ongeduldige bijen vliegen ze langs die rekken. Liefst neem je ook je kinderen mee die gillend en krijsend hun geluk niet op kunnen. Dramateus!
Ik word er overprikkeld van en kom bijna hyperventilerend naar buiten. Mijn gezicht staat gespannen van mijn ik-vind-het-best-leuk-hoor masker.
Hoe dan ook. Stap één van het dagprogramma is voorbij.
Maar dan is het tijd voor Primark.
Het zou allereerst verboden moeten zijn dat in de naam van dit sustainable bedrijf het woord “Prima” schuilt. Het is namelijk verre van Prima! Kijk, ik snap dat we niet allemaal honderdvijftig euro voor een jeans kunnen of willen betalen. Ik ook niet. Ik vel ook geen oordeel over de klanten, maar wel over de bedrijfsvoering. Alles heeft een boven en ondergrens.
Een jeans van honderdvijftig euro is vreemd, maar een jeans van tien euro is ronduit verdacht.
Een jeans voor tien euro. Productie, materiaal, verpakking, vervoer, winkelpand, personeel, energie, belastingen. Ik kan nog wel even doorgaan. Een kind van twee met een telraam kan de optelsom ook maken. Niet in Bangladesh, want daar is dat kindje van twee bezig met het maken van die jeans waarschijnlijk.
“Je vergeet iets lieffie. Je vergeet loon”.
Nee, dat is bewust vergeten. Ook in Bangladesh.
Ik heb ook een jeans gekocht. Niet om te dragen, maar om forensisch te laten onderzoeken en daarna terug te brengen. Mijn verwachtingen kwamen volledig uit. Honderd-en-negen verschillende vingerafdrukken. Op één broek! Van hele kleine vingertjes.
Het scheelt volgens mij niet veel of op een dag vind je in de winkel een slapend minimensje uit Bangladesh tussen de stapel. Vergeten uit te klokken na een werkdag van twintig uur. Als ze dan toch hier is, dan is het misschien net zo eerlijk om haar die tien euro te geven.
Ik heb het weer overleefd en heerlijk gelachen. Maar eigenlijk is het om te huilen.