Hi lieffie,
Ik ben het. Dat had je niet verwacht hè. Ik eigenlijk ook niet, moet ik eerlijk zeggen. Maar ik zat zo te denken dat ik gewoon tegen je kan praten via mijn scherm. Je kunt alleen niet reageren. “Ach, zo makkelijk was er toch geen woord tussen te krijgen” hoor ik je zeggen.
Er zijn van die standaard dingen waar we als nabestaanden vaak van zeggen of denken dat het iemand is die overleden is die even langskomt. Bijvoorbeeld een vlinder, een vogeltje, een lamp die knippert. Kijk maar wat je leuk vindt om te gebruiken. Wel een beetje duidelijk hoor, anders valt het niet op.
Een nieuwe blog. Bestemming bereikt. Dat geld niet voor mij. De bestemming die we bereikt hebben is die van jou. Jarenlang droomde je van een leven onder de Spaanse zon en eindelijk in juli twintigtwintig hebben we de stap gemaakt. Je overleed nog geen anderhalf jaar later aan de gevolgen van een hersentumor. Te jong, te kort, te oneerlijk. Maar toch heb je je bestemming bereikt en daar ben ik nu zo dankbaar en enorm blij mee. Daar haal ik dat beetje kracht uit als het echt even niet gaat. Het had allemaal zo anders kunnen lopen.
Ik heb nu maandelijks contact met Lisette, Ja, je coach. Ik heb veel aan haar. Net zoals jij dat hebt gehad toen het even niet zo lekker ging met je. We hebben na je overlijden contact gehouden. Ze geeft me handvatten en houdt me een spiegel voor. Ik ben blij dat ze er voor je was in je laatste maanden. Het was veel voor je. Je eigen ziekte en daarbovenop nog het overlijden van je vader en de onnodige problemen in je familie. Soms snap ik niet hoe we er doorheen gekomen zijn. Maar we hebben het toch maar mooi samen geklaard. Verhuisd, geëmigreerd, resident geworden, Spaanse zorgverzekering, auto ingevoerd, huis gerenoveerd, gastenverblijf gebouwd, zwembad gerenoveerd, tuin aangelegd en een nieuwe muur rond de hele tuin. Dat alles in twee jaar tijd. Inclusief je ziekenhuisopnames, operatie, bestralingen en chemo’s.
Onvoorstelbaar veel en onvoorstelbaar kort.
De afgelopen tijd dwalen mijn gedachten soms af naar bepaalde periodes. Onze beste tijd hier was net na je eerste ziekenhuisopname. Ik was blij dat je weer thuis was en jij ook. Ik heb het je nooit verteld, maar ik ging er in de auto en naderhand in het ziekenhuis van uit dat ik je toen al kwijt was. Gelukkig kregen we verlenging. Een ontsteking in de hersenen. We hadden geen idee wat dat nou eigenlijk betekende, maar het zou wel goedkomen. Je kwam eind juli weer thuis en toen hebben we tot aan oktober eigenlijk een redelijk onbezorgde tijd gehad. Je was wel snel moe en soms had je van die rare gevoelens en misselijkheid. We dachten allebei dat het bij de epilepsie hoorde. Het zou met de medicatie wel beter gaan op termijn. Op tijd rusten.
We hebben in die maanden veel geklust samen. Op en neer met de auto naar Ikea en de bouwmarkten. Ze waren in het ziekenhuis even vergeten te vertellen dat je geen auto meer mocht rijden. Je medicatie voor je epilepsie was door de ene arts gestopt, dat was ook niet helemaal de bedoeling van de andere arts. Ach, het zorgde er in ieder geval voor dat we een tijdje langer mobiel waren.
Ik dacht eigenlijk dat je na de verbouwing voor Ikea zou gaan werken als Malmo-ladenkasten-in-elkaar-zetten-specialist. Wat een spullen hebben we daar gekocht. Na ons appartement boven Kooijman Utrecht zouden we nooit meer een Ikea-huis doen. Nou, lekker gelukt vriend.
Het voordeel van praten met Lisette is de afstand. Niet de afstand tussen Amsterdam en Real, maar de afstand in de relatie. Dat praat toch anders. Vaak wil ik onze vrienden en familie niet te veel lastig vallen en belasten met mijn verdriet en gemis. Ze zijn er als het nodig is, dat weet ik.
De dagen zijn vreemd, onwennig en onvoorspelbaar. Het ene moment pak ik het leven vast en heb ik bakken energie en vertrouwen en het volgende moment krijg ik dat rare gevoel. Een gevoel van gemis, verdriet, boosheid, onmacht, oneerlijkheid, verdoofd. Een liedje of een gedachtenflits. Het kan van alles zijn en inmiddels weet ik dat het me overvalt op de gekste momenten. Dan komen de gedachten over van alles en nog wat en komen de tranen. Soms van zo diep. Ik kan ergens koffiedrinken en dan opeens denk ik “dat kun jij nu niet meer”.
Het zit in duizend kleine en evenveel grote dingen. Het ene moment geniet ik van iets en een seconde later is exact hetzelfde de reden voor het verdriet. Het huis, de omgeving, het niet meer hoeven werken. Allemaal dingen waar ik van zou moeten genieten, maar waar eigenlijk wij van zouden moeten genieten. Het is zo oneerlijk. Er is alleen geen loket waar ik mijn klacht kan indienen en iemand een flink pak op zijn lazer kan geven. Dit is gewoonweg niet eerlijk. Niet jij. Niet wij. Niet nu. Maar het is wel de keiharde waarheid.
“Ik kan je nog niet loslaten” dat zei je buiten op de bank tegen me. “Ik jou ook niet”. Dat was het hele gesprek. Verder kwamen we niet. Het was te pijnlijk. Woorden waren er niet om de rest te verwoorden.
Tranen spoelden de woorden weg.
Het helpt me natuurlijk niet verder, maar het zijn nou eenmaal de gedachten die soms door mijn hoofd flitsen. Ik verstop me niet en lig ook niet de hele dag (maar soms wel iets te lang om eerlijk te zijn…) in bed. Ik eet best goed. Leid mijn leven en zoek naar een nieuwe balans en indeling. Dat gaat niet in een dag of een week. Waarschijnlijk niet eens in een jaar of langer. Ik weet het niet en anderen weten het ook niet. De glans is er gewoon af. Het is minder leuk nu. Dat is het probleem. Ik kan door, ik moet door en het zal me ook lukken. Dat weet ik.
Mijn Perquin-genen zorgen daar wel voor. Doorgaan en kin omhoog. Niet uit de hoogte of arrogant, maar wel met een dikke middelvinger naar het leven. Het leven heeft me jou afgenomen, maar ik laat het leven mijn leven ook niet nog eens afnemen. Ik ben het mezelf en jou verplicht om er wat van te maken. Opnieuw te leren genieten.
Het is best raar om te merken soms dat ik blij ben dat Real de Montroy je eindbestemming was. Ik kan me namelijk nog heel goed herinneren welk gevoel ik had toen je in juli twintigtwintig op de intensive care van het Hospital General in Valencia terecht kwam. Totale ontreddering en ongeloof dat we hier in een totaal vreemd land met een vreemde taal waren gestrand. Daar stond ik dan in mijn boxershort, T-shirt en slippers. Ik was ervan overtuigd dat je het niet zou redden en stond buiten te wachten totdat Pascalle me kwam vertellen dat je was overleden. Ik wilde terug naar Nederland en waarschuwde Pascalle, Marco en Franc om me tegen te houden als ik overhaaste beslissingen zou nemen. De verhuiswagen terugsturen of het huis verkopen. Ik ken mezelf namelijk.
Ik kan nog goed je desillusie herinneren toen je in Sitges in de gaten kreeg dat het Spaanse avontuur niet door zou gaan. Voor jou was het emigreren naar Spanje een diepgeworteld verlangen, een droom en soms op het randje van een obsessie. De ongekende werkdruk voor een veel te lange tijd brak je steeds meer op. Je had met behulp van Lisette ingezien dat die werkdruk voornamelijk kwam door je veel te grote loyaliteit richting Kooijman. Het ging daarna wel iets beter, maar het bleef te zwaar. Zeker de laatste maanden voor ons vertrek doordat Covid alles in de war stuurde. In plaats van afbouwen omschreef je die laatste maanden als de zwaarste ooit.
Maar je wist dat er een einde aan de druk en stress zou komen. Je had al je moed bij elkaar geraapt en Gert verteld dat je per één juli twintigtwintig zou stoppen. Je ging je droom achterna. Dat neemt niemand je meer af. Ik moet er niet aan denken als je in Nederland ziek was geworden. Nu heb je gedaan waar je altijd van hebt gedroomd. Het was kort, veel te kort, maar je bestemming heb je bereikt.
Gek eigenlijk. We zouden allebei nog een paar jaar doorwerken en dan pas emigreren. Door allerlei factoren emigreerden we negen maanden later. Je moet al veel langer met je tumor hebben rondgelopen, dat kan niet anders. Daarom is het zo bijzonder hoe alles is verlopen. Veel eerder gestopt dan gepland, de planning steeds verder vervroegd. Vervolgens slaat de kanker niet toe in Amsterdam, niet in Soest, niet in België, niet in Frankrijk of ergens onderweg in Spanje. Nee, het slaat pas toe als we op de plaats van je bestemming zijn aangekomen. Real de Montroy, ons huis. Jouw bestemming. Wie of wat heeft dit pad voorzien en geleidt? Het antwoord zal ik nooit krijgen. Maar ik heb zo mijn ideeën daarover en dat is niet de eerste keer de afgelopen tien jaar. Je weet wie ik bedoel.
Zo, het is tijd om af te ronden lieffie. Je hoort me snel weer.