We hadden een perfecte afspraak. Ik het huishouden en alles wat er bij komt kijken aan organisatie en jij strijkt. Er zijn namelijk een aantal dingen in het leven waarvan ik graag de uitvinder een dreun zou willen verkopen.
Figuurlijk dan. Ik ben niet agressief en kan niet vechten. De uitspraak “hij vecht als een wijf” is op mij gebaseerd. Ik ken overigens flink wat vrouwen die bijzonder goed kunnen vechten. Zijstraatje weer.
Iedere vrijdag kwam de strijkplank en strijkbout (strijkijzer, wat jij wilt) tevoorschijn. Alles werd prachtig mooi gestreken. Geen lakens overigens, dat vond Klaas belachelijk. Door de jaren heen werd hij wel wat makkelijker. Van overhemden streek hij alleen de voorkant, de boord en de manchetten. ‘De rest zit toch onder mijn colbert en dat doe ik niet uit’. Ik vond het allemaal okay. Hij was chef-strijk. Ik directeur-huishouden.
Op een dag waren we in Amersfoort aan het winkelen en kwamen thuis met een hele grote strijkplank, een soort startbaan voor een straaljager. Enorm is dat ding. Maar dat was niet alles. De echte aankoop was een enorm apparaat met stoom en dikke slangen. Een strijkbout met stoomgenerator. De lichten doofden een fractie van een seconde als hij hem aanzette. Het was wel waar wat de verkoper had gezegd. Geen schroeiplekken meer, geen instellingen meer voor katoen en linnen en altijd een perfect glad resultaat. Ik vond het helemaal goed. Zo vaak kocht Klaas niets iets en hier werd hij helemaal blij van. Wat wil je nog meer.
Maar we gingen emigreren en stoppen met werken. Geen overhemden, nette broeken en colberts meer. Dus einde strijk-carrière zei Klaas. Hij zou nooit meer iets strijken. Mij maakte het niet uit. Ik trek het zo wel aan. Mijn jeans zijn toch stretch.
Maar nu is Klaas er niet meer.
Ik werd er pasgeleden door een anonieme persoon even fijntjes op gewezen dat ik er steeds vaker als een zwerver bij loop. Bedankt nog vriendje Finn. In Mallorca werd dat probleem grondig aangepakt door een flink aantal fleurige en luchtige zomeroverhemden aan te schaffen. Inderdaad, ik knap er aardig van op. Maar na een paar weken lagen alle acht de overhemden in de was. Gewassen en aan de lijn. “Klaar”, dacht ik. Nou, niet dus. Eén en al kreukels. Heb ik dat! Weer bedankt Finn. Ik voelde een golf van ongeloof opkomen. Dit betekende toch niet dat ik?... Ja, dus. Ik moest ze strijken. Nou heb ik dat op jonge leeftijd al geleerd en lang gedaan, maar was het verleerd of had het in ieder geval verbannen van mijn harde schijf.
Dit hadden we niet afgesproken Klaas.
Ik moest mijn nieuwe situatie onder ogen zien. De enorme strijkplank uit de kast en het gevaarlijk uitziende apparaat uit zijn diepe slaap gewekt. Er kwam stoom uit. Overhemd op de plank en strijken. Het ging als vanzelf. Zonder veel moeite had ik binnen de kortste tijd een rijtje hangertjes met gladde overhemden pronkend aan de deur hangen. Helemaal blij.
Dus Klaas. Geen angst. Ik red me blijkbaar echt.