Het is een waar maar triest feit dat een veel te groot gedeelte van ons Nederlandsch volkje onder de armoedegrens leeft. Onvoorstelbaar eigenlijk dat we dat voor elkaar hebben gekregen in een land als dat van ons.
Ouders die hun ontbijt overslaan, zodat hun kinderen kunnen eten. Kinderen die van school een lunchpakket krijgen, omdat hun ouders het zich niet kunnen veroorloven. Waren het vroeger de mensen met een uitkering die een dagtaak hadden aan het aan elkaar knopen van de bekende eindjes, nu hoor je daar net zo makkelijk bij als Jan Modaal en daarboven. Schaamte zorgt er vervolgens voor dat we geen idee hebben wie er ’s nachts wakker van ligt. Je buren, de slager of misschien zelfs je bloedeigen familie.
Welkom in Europapa!
En dan is er de andere kant van de medaille. Zoals altijd. De kant waar het geld harder rolt als een bal tijdens het EK.
De rijken der aarde. De echte en de zelfverklaarde. De eerste hebben geld, de tweede doen net alsof.
Ik zat in de tram en ik moest bijna huilen. De armoede was opeens wel heel tastbaar en dichtbij. Tegenover me zat een jongen zonder schoenen op zijn sokken in de tram. Buiten was het vijf graden. Net op het moment dat mijn moeder-theresa-hart op het punt van breken stond en ik mijn portemonnee wilde pakken zie ik op de zijkant van zijn sokken een logo staan.
Balenciaga.
Balenciaga? Dat is toch juist hartstikke dure zooi? Gelukkig had ik mijn iphoontje in de buurt en kon ik gelijk de alleskenner der merken in Eindhoven appen om navraag te doen.
Wat blijkt. Het is geen arm hongerig jongentje op zijn sokken. Nee, verre van dat zelfs. Balenciaga Speed. Een rare uitvinding van een waarschijnlijk stomdronken ontwerper op het Italiaanse hoofdkantoor.
Het ergste moet nog komen. Die sokken met een steunzool eronder geplakt kosten bij de Bijenkorf bijna zevenhonderd euries!
“Wereld gek geworden”, zou vriendje Finn nu roepen.
Nou weet ik toevallig van een zeer betrouwbare niet nader te noemen bron dat half merkgeil Nederland met perfect nagemaakte imitatie-designer-rommel uit China rondloopt. Maar dan nog. Dit ziet er toch niet uit? Kijk, ik weet het, later kijk je altijd met verbazing terug naar hoe je er vroeger bij liep, maar sommige dingen vragen nu toch eigenlijk al direct om een onderzoekje. Zelfs Nikki Plessen zal hier toch wel een perfect geëpileerde wenkbrauw voor optrekken?
We zijn zo gek op merkjes en de rest van de wereld laten zien dat we ons dat kunnen veroorloven dat winkels als TKmaxx hoogtij vieren. Ze hebben zelfs een Modbox-rekje voor de echte verslaafden en sinds kort, hou je vast, een Goldlabel-rekje.
Dat laatste rekje heb ik eens even goed bekeken tijdens één van mijn vele verplichte rondleidingen door dit walhalla van overgebleven merkspulletjes.
Een zwarte sweater van Moschino. Gewoon zwart. Geen printje of geen dingetje eraan of erop. Gewoon zwart. Beetje katoen, veel polyester. Hij was wel fijn afgeprijsd. Van vijfhonderd naar tweehonderdnegenenveertig eurootjes. Een buitenkansje!
Dat arme kind in Bangladesh van net twaalf jaar krijgt een niet te stoppen huilbui als ze weet dat haar harde werk aan die rare grote zwarte trui voor tien cent loon aan de andere kant van de wereld de prijs van een huis in haar dorp kost.
Waanzin.
Het is werkelijk niet te geloven. Als ik die zwarte sweater zonder opdruk even zou verlossen van zijn merklabeltje en in een bak bij de Zeeman zou pleuren, dan had niemand het gemerkt. Behalve dat hij dan nog geen tien euro zou kosten.
Ik hoorde trouwens gisteren dat er een heel bekend iets over het paard getild merk tassen aan het eind van een seizoen zijn overgebleven spullen verbrand om te voorkomen dat ze voor dumpprijzen op de markt komen.
Je zou er toch net als dat meisje in Bangladesh een niet te stoppen huilbui van krijgen.