“Hi lieffie.”
Hé mannetje. Daar ben je weer.
“Waarom vertel je er niets over?”
Over wat?
“Over vrijdag.”
Oh, ja.
“Het was niet makkelijk hè. Ik zag het.”
Klopt. Het was pittig. De voorstelling was prachtig. Heel anders dan de versie die we twintig jaar geleden samen zagen. Het decor soberder, maar juist daarom zo sprekend. De cast was ongelofelijk goed. Wat een stemmen.
Aïda.
Het was één van de eerste musicals die we zagen en degene die het meeste indruk op me achter liet. Het aangrijpende verhaal van een onmogelijke liefde. Een liefde die niet door mocht gaan. Samen sterven. Ik wist toen niet dat hetzelfde verhaal me zoveel jaar later opnieuw zo zou raken. Alleen.
Ik had het maanden geleden geboekt. Ik keek er al jaren naar uit en nu was hij terug. De musical der musicals voor mij. Ik wilde alleen gaan. Kijken hoe dat voelt. Zelf in alle rust ervaren. Die rust bleek overigens een illusie. De spanning zat hoog.
Vrijdag was het zover. Ik reisde af naar Scheveningen. Ik had een hotel geboekt, zodat ik na de voorstelling niet de reis naar huis hoefde te maken.
Daar zat ik dan. Rij negen, stoel twee. Midden in de zaal. Iets te krap voor mijn lange benen. Mijn keel zat een beetje dicht. In mijn maag een knoopje. Mijn lijf gespannen. Zelfde theater. Andere situatie.
De voorstelling begon en het verhaal kwam op gang. Momenten van herkenning in de scènes en de liedjes. Naarmate de voorstelling liep werd het verhaal indrukwekkender. De liefde tussen twee mensen die niet mag bestaan. Het was alsof mijn keel dicht zat en mijn tranen klaar voor een waterval. Maar niet op rij negen, stoel twee. Niet hier. Niet nu. Wegademen en wegslikken.
Ja, het was prachtig. Ja, het was niet makkelijk.
De slotscène waarin ze samen gevangen onder de grond langzaam bedolven raken onder het zand kwam hard binnen. Confronterend. Het ging goed, maar niet zonder moeite.
“Het is goed dat je het geprobeerd hebt. Misschien volgende keer samen met iemand.”
Ja, dat denk ik ook. Maar met wie ik ook ga, het is zonder jou.
“Ik zal er altijd zijn.”