Zucht

Gepubliceerd op 30 december 2022 om 10:30

“Vanwege het afgelopen jaar, lieffie?”

Hé ventje! Was je ook aan boord?

“Waar jij bent, daar ben ik. Dat weet je toch?”

Ja, dat weet ik.

Ja, eigenlijk ook wel vanwege het afgelopen jaar een diepe zucht. Het was een pittig, moeilijk, vreemd, verwarrend en soms eenzaam jaar zonder je. Er is veel gebeurd en er gaat nog een hoop komen. Maar met zuchten los ik het niet op en wordt het leven niet makkelijker. Het wordt er waarschijnlijk juist zwaarder van. En, zuchtende mensen zijn heel erg vermoeiend! Of je zegt wat je dwars zit, of je houdt je snavel. Punt. Klagen en zuchten of een willekeurige combinatie van die twee zou bij wet verboden moeten zijn. Ik zucht dus niet.

Pasgeleden had ik een blog over de mensen in de bus. Een smakelijke afspiegeling van de wereld waarin we ronddartelen. We hebben geluk. Ook al reis je nooit met de bus, er is gelukkig nog een andere fijne plek waar je de mensheid kunt observeren.

Het vliegtuig.

Te veel mensen van veel te veel soorten, kleuren em maten in een lange koker. Deuren dicht en geen uitweg te vinden. De ideale basis voor theater. Van tot wanhoop gedreven ouders met gillende kinderen of huilende baby’s tot het-is-hier-altijd-te-koud-of-te-heet-bejaarden en babboe-bakfiets-muesli-moeders. Net hadden we een meneer die kwam klagen over huilende kinderen. Of ze niet achterin kunnen? Domme vraag natuurlijk. We hebben in de historie al eerder momenten gehad dat bepaalde mensen achterin moesten zitten. Ik denk niet dat het goed is die waanzin weer in te voeren. Kinderen huilen soms meneer. Het is niet anders. Ik wilde nog voorstellen dat meneer op de vleugel kon gaan zitten, maar toen bedacht ik me net op tijd dat hij op tien kilometer hoogte dan weer zou klagen over het gehuil van de wind. Kansloos.

Maar toch was er een zucht. Een hele diepe.

Ik ben nogal lang, dus in het vliegtuig mijn stoel iets achterover zetten is erg fijn voor mijn rug en hoofd. Ik ben niet zo’n ongemanierde sukkel die na het opstijgen het knopje indruk en met een klap de leuning achterover smijt. Nee, ik doe dat rustig en bedeesd zodat de persoon achter me geen acute hartstilstand krijgt. Ik kijk daarbij lichtjes over mijn schouder om te kijken of ik niet onbedoeld iemand met een maatje meer in de lengte of omtrek onherstelbaar letsel toebreng.

Ik druk het knopje in en duw mijn leuning rustig achterover. Een hele diepe en luide, maar dan ook echt hele diepe en luide zucht klinkt achter mij. Ik voelde de wind langs mijn gladgeschoren bolletje gaan.

Ik draai me om. Er zit een mevrouw achter mij. Nette dame, jaartje of vijfenvijftig, sjiek gekleed. Ontwikkelde uitstraling. Geen tokkie. Ik denk zelfs Amsterdam Zuid.

“Heeft u er last van dat ik mijn leuning achteruit zet, mevrouw?”
“Nee hoor”, zegt de mevrouw.
“Weet u dat zeker?”, vraag ik vriendelijk.
“Ja”, zegt de mevrouw met haar ogen dicht.
“Uw zucht zei me namelijk iets heel anders. U kunt het gewoon zeggen als u er wel last van heeft. Dan zet ik hem weer recht.”
“Ik heb er last van, maar ik heb mijn benen al wijd gedaan.”

Ik bijt op mijn tong. Hier moest ik even mijn Perquin-adremheid uitschakelen. Dit was een inkopper van jewelste, maar ik kan niet vluchten als ze uit haar plaat gaat.

“Dus u hebt er wel last van. Ik zet hem weer recht. U mag zoiets gewoon zeggen hè”.

Haar ogen blijven stoïcijns dicht. Bijzondere mevrouw. 

Waarom denken we toch dat zuchten een betere manier van communiceren is dan praten?

O ja, zelf kon ik sowieso niet zuchten aan boord. Naast me zat een jongedame die nog niet had gehoord dat je zonder vergunning deodorant mag gebruiken of dat je kleding van de Primark ook gewoon kunt wassen na dertig keer dragen. Iedere zucht wind die ik tijdens de twee uur en vijf minuten durende vlucht kon vermijden was een hele opluchting.

Op naar het nieuwe jaar. In een vloek en een zucht is het zover. Zo, toch op de valreep nog even een prehistorisch gezegde meegepakt.